Volledig kapot hebben we ons in bed gestort en dinsdag morgen zijn we fris en vrolijk een klein ontbijtje gaan eten in hetzelfde restaurant van de vorige avond. Lekker en versterkt zijn we rond 9u30 de baan op getrokken voor de langste rit van de vakantie. Van Furnace Creek, Death Valley naar Lee Vining, Mono Lake. We hebben dat met onze twee chauffeurs zo goed afgeborsteld dat we nog tijd over hadden voor een rondrit aan Lake June.
Onderweg hebben we weer spectaculaire dingen gezien, waarbij
Dante's View zo ongeveer het tranen-in-de-ogen moment van Santorini bereikte. Wat een zicht. De rit naar boven meer dan waard. Tenslote sloten we Death Valley af met Zabriski Point. Daar werden we voor het eerst in de afgelopen 3 dagen geconfronteerd met bussen toeristen, en een massa van zeker 75 mensen op het uitzichtpunt. De laatste 3 dagen hebben we niet 50 mensen gezien op alle punten samen. Enkel in Yosemite was het druk.
We verlieten Death Valley met een raar gevoel. We hadden de verscheidenheid en de flora niet verwacht en ook niet de ontmoeting met een roadrunner, de madam van de post en alle super vriendelijke mensen die we tegen het lijf liepen...
De rit naar Mono Lake was bijna de hele reis spectaculair met het voortdurende zicht op de Sierra Nevada.
Omdat in Lee Vining het seizoen pas start als de Tioga pass open is moesten we vroeg gaan eten. Om 20u gaat ALLES er nu nog dicht. We aten een dagschotel in het enige restaurant dat open was en dronken dan nog wat pintjes en wijntjes op onze grote kamer.